Lichaamsvet

Vetweefsel is een soort bindweefsel dat opgeslagen vet bevat. Dit vet bevindt zich in de vetcellen. Deze worden soms ook adipocyten of lipocyten genoemd.
Bij mannen bestaat 10 tot 25 % van het lichaamsgewicht uit vetweefsel. Bij vrouwen is dat 20 tot 35 %.

Een groot deel van onze voeding wordt door het lichaam omgezet naar energie. Wanneer de voeding erg koolhydraatrijk is en veel dierlijk vet bevat, overstijgt het aanbod van energie de energiebehoefte van dat moment. Het lichaam stapelt de overtollige energie dan op in de vorm van vet. Wanneer er veel energie vereist is, wordt de vetopslag aangesproken en weer omgezet naar energie.
Bij de opslag en het weer vrijkomen van deze energiereserves spelen verschillende hormonen een rol. Zo zijn onder andere insuline, serotonine, groeihormoon, cortisol, adrenaline, glucagon en leptine betrokken bij dit proces.

Als de voeding keer op keer meer energie aanbrengt dan het lichaam nodig heeft, is er een constante vetopslag. Het opgeslagen vet wordt niet meer terug verbrand en langzaamaan wordt overgewicht of zelfs obesitas gecreëerd.

Ons lichaam kent drie soorten vetweefsel:

  • wit vet dat we terugvinden in – onderhuids vet
                                               – visceraal vet
                                               – intramusculair vet
  • bruin vet
  • beige vet

Wit vetweefsel is het meest voorkomende vetweefsel bij een volwassene. Het dient voor opslag van energie en als isolatie voor het lichaam. Vet is een slechte geleider voor warmte. Dankzij een (kleine of grote) vetlaag geeft ons lichaam minder warmte af aan de omgeving zodat de lichaamstemperatuur beter behouden kan blijven.

Een witte vetcel bestaat uit één grote centrale vetdruppel.
Vet hoopt zich niet bij iedereen op dezelfde plaats op. Bij sommigen hoopt vet zich op in armen en benen, bij anderen eerder op de buik, de heupen of de billen. Vanwege deze verschillende plaatsen van ophoping spreken we dan ook over “een appelfiguur”, “een peerfiguur”, “een zandloperfiguur” en een “recht figuur” of “plank”.

Wit vet vinden we terug

  • net onder de huid. Deze onderhuidse of subcutane vetlaag dient vooral voor de isolatie van het lichaam. Ze zorgt ook voor de ondersteuning van de andere weefsels en geeft vorm aan het lichaam. In de handpalmen en voetzolen dient het als stootkussen.
    Te veel onderhuids vet is ongezond en kan leiden tot een aantal ziekten zoals hart- en vaatziekten.
    De onderhuidse vetlaag kunnen we het gemakkelijkst afbreken. Wanneer we afslanken verliezen we dit dan ook als eerste.
  • rond de organen. Dit noemen we men visceraal vet. Het is heel compact en moeilijk af te breken. Het vult de lege ruimtes rond de organen op, ondersteunt en beschermt ze.

Voornamelijk mannen stapelen visceraal vet op. Vrouwen hebben doorgaans meer last van het minder ongezonde onderhuids vet.
Te veel visceraal vet kan leiden tot diabetes, hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, ontregeld metabolisme, leververvetting, hoge cholesterol, kanker en tal van andere welvaartsziekten.

  • tussen de vezels van de skeletspieren. Dit wordt intramusculair vet genoemd. Dit soort vet is in beduidend mindere mate aanwezig in het lichaam. Het neemt evenredig toe met de leeftijd. Vooral bij mensen met overgewicht of obesitas zien we intramusculair vet.

Bruin vetweefsel dient vooral voor het genereren van lichaamswarmte door de verbranding van glucose en vetzuren. Het verhoogt de energiestofwisseling en zorgt ervoor dat het lichaam op temperatuur blijft.
Bruin vet komt alleen voor bij zoogdieren. Jonge zoogdieren hebben dit nodig om warm te blijven, omdat ze nog niet veel isolerend wit vet hebben en omdat de warmteproductie door rillen nog niet optimaal werkt.
Zoogdieren die een winterslaap houden – zoals bijvoorbeeld beren – gebruiken dit vet om tijdens deze periode hun lichaamstemperatuur op peil te houden.

Bij de mens komt bruin vet voornamelijk voor bij pasgeborenen. Ongeveer 5 % van hun lichaamsgewicht bestaat uit bruin vet. Pasgeboren baby’s gebruiken het als kachel om zo het plotse grote warmteverlies te compenseren.  In de eerste negen maanden na de geboorte neemt de hoeveelheid bruin vet drastisch af.
Een volwassene heeft veel minder bruin vet. De hoeveelheid en de activiteit van bruin vet neemt af met het ouder worden. Ook het gewicht speelt een belangrijke rol. Hoe zwaarder je bent, hoe minder bruine vetcellen je hebt. Mensen met overgewicht hebben weinig tot geen bruin vet meer.

Een bruine vetcel bestaat – in tegenstelling tot een witte vetcel – uit veel kleine vetdruppeltjes. Tevens is ze veel beter doorbloed. Dit is belangrijk voor de aanvoer van glucose en vetzuren en voor de afvoer van de warmte die geproduceerd is.

Beige vetweefsel  werd in 2012 door wetenschappers ontdekt. Zij stelden vast dat de bruine vetcellen die we bij volwassenen zien in werkelijkheid een derde variant zijn.

Een beige vetcel functioneert in eerste instantie zoals een witte vetcel, ze gaat namelijk energie opslaan in de vorm van vet. Maar wanneer ze wordt blootgesteld aan kou of het hormoon irisine gaat ze zoals een bruine vetcel glucose en vetzuren verbranden om warmte te produceren.

Bruine en beige vetcellen lijken uiterlijk sterk op elkaar, maar functioneel zijn er grote verschillen. Ze zijn beide goed doorbloed en bevatten veel mitochondriën die voor de energieproductie zorgen. Bruine en beige vetcellen genereren warmte op essentiële plaatsen in het lichaam zoals rond het hart, de aorta (hoofdslagader), de zenuwbanen van de wervelkolom en de nieren. Het is belangrijk dat deze plaatsen een juiste temperatuur behouden. Ook in de hals en bij het sleutelbeen is er bruin en beige vet aanwezig. Het zit daar niet in grote massa’s, het gaat om kleine hoeveelheden vetcellen. 

Bij pasgeborenen hebben de bruine vetcellen een duidelijke link met spiercellen. De nieuw aangemaakte beige vetcellen bij volwassenen hebben een sterke link met witte vetcellen.
Bruin en beige vet bevat veel mitochondriën (deeltjes die o.a. zorgen voor het opwekken van energie). Deze hebben een hoog gehalte aan ijzer en dat geeft het vet zijn typische roestbruine kleur.
De mitochondriën in bruine en beige vetcellen zijn gespecialiseerd in het opwekken van warmte. Als je het koud krijgt, stuwen ze de lichaamswarmte omhoog zonder dat je gaat rillen.
Wanneer de spieren gaan rillen en bibberen om warmte op te wekken, wordt het hormoon irisine gestimuleerd. Dit gaat op zijn beurt de bruine en beige vetcellen activeren voor warmteproductie.

De laatste jaren is er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar bruin en beige vet. Voor dit bijzondere vetweefsel geldt hetzelfde als voor spierweefsel: “use it or lose it”. Als je bruin en beige vetweefsel niet prikkelt, dan neemt het in volume af.
Kou blijkt een belangrijke stimulans te zijn voor bruin en beige vet. Wanneer het lichaam afkoelt, kan het tot 15 % meer energie verbruiken. Je hoeft zelfs niet eens te rillen en te bibberen van de kou om dit effect te krijgen. Het werkt al bij een omgevings-temperatuur van 17 of 18 graden.

Een Japans onderzoek toonde aan dat bij mensen die weinig bruin en beige vet hadden en die dagelijks twee uur doorbrachten in een omgevingstemperatuur van 17 graden de activiteit van bruin en beige vet toenam en de vetverbranding gestimuleerd werd. Er was ook een lichte afname van de vetmassa door deze dagelijkse blootstelling aan kou. Er doken dan ook al gauw verhalen op dat je zou afvallen als je de verwarming lager zou zetten. Helaas, zo simpel is het niet! De lagere temperatuur zorgt er wel voor dat bruin en beige vet actiever wordt en dat is sowieso goed voor de gezondheid. Maar om echt af te slanken is er meer nodig: een gezond eet- en leefpatroon en voldoende beweging!
Het interessante aan deze studie is dat ze bewijst dat we op middelbare en zelfs hogere leeftijd nog wel degelijk actief bruin en beige vet kunnen behouden!

Andere studies hebben aangetoond dat het aminozuur L-arginine wit vetweefsel doet afnemen en de aanmaak van beige vetweefsel stimuleert. Voedingsbronnen van arginine zijn noten (walnoten, pistachenoten, pinda’s), zaden, zonnebloempitten, tarwekiemen, peulvruchten, volle granen, volle rijst, haver, chocolade, knoflook, ginseng, soja, vlees, vis, gevogelte, avocado, melk en melkproducten zoals kaas.

Wit vet slaat energie op, bruin en beige vet daarentegen zet de energie in het lichaam om in warmte en zorgt er zo mee voor dat het lichaam op temperatuur blijft. Bruin en beige vet zijn goed voor de gezondheid, wit vet juist niet!