Verzadigd vet

Verzadigd vet is op kamertemperatuur vast van vorm en het is chemisch heel stabiel.
Dieren slaan hun vet op in verzadigde vorm. Deze vetopslag dient als bescherming voor de organen. Bovendien werkt het isolerend, waardoor de lichaamstemperatuur gemakkelijk op peil kan gehouden worden. Tevens worden de vitaminen A,D,E en K en een aantal andere belangrijke stoffen in dit vetweefsel opgeslagen.

Er is een fundamenteel verschil tussen dierlijk en plantaardig verzadigd vet. Dierlijk verzadigd vet heeft chemisch gezien een lange keten. Deze kan door het lichaam niet gemakkelijk afgebroken worden. Een relatief hoge inname van dierlijk verzadigd vet zal onvermijdelijk leiden tot opstapeling in het lichaam. Dierlijk vet wordt dan ook best zo weinig mogelijk gegeten.
Plantaardig verzadigd vet (kokosvet, palmpitolie en cacaoboter) heeft een middellange keten en kan wel vlot afgebroken worden door het lichaam. Dit vet wordt dus niet opgestapeld en is uitermate geschikt voor consumptie. 

Verzadigde vetten zijn uitstekend geschikt om in te bakken of braden. Ze oxideren niet en bij verhitting komen er geen toxische stoffen vrij. Bakken in plantaardige olie of margarine is eigenlijk nooit een verstandige keuze. Dat heeft alles te maken met de toxische stoffen die daarbij vrijkomen. Dus: ga lekker frituren in ossenwit of kokosvet en bak de cake met roomboter!

We vinden verzadigd vet in:

  • vlees en vleesproducten
  • volle melkproducten zoals kaas, roomboter en slagroom
  • frituurvet zoals ossenwit (rundsvet) en kokosvet
  • kokosnoot en kokosvet
  • palmpitolie
  • chocolade
  • gebak en koekjes die met roomboter bereid zijn

 

Bij een teveel aan verzadigde vetzuren kunnen sommige van deze moleculen, juist omdat ze zo stabiel zijn, niet worden afgebroken. Het lichaam wordt dan gedwongen om ze ergens in het lichaam op te slaan. Bovendien heeft een overmaat aan verzadigd vet ook een negatieve impact op onze gezondheid. Onder meer de elasticiteit van de cellen heeft te lijden onder een te hoge inname van verzadigde vetzuren.

Niet zozeer de verzadigde vetzuren zelf als wel de verhouding tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren is van belang.